Hallo allemaal!

n

Na een lange tijd toch weer een verslag van de afgelopen dagen.
Het begon allemaal heel erg vroeg, heeeeeeeel erg vroeg. Om precies te zijn ging onze wekker om een uurtje of vier op 30 augustus Want we gingen vandaag vliegen van het westen van Sabah (Kota Kinabalu) naar het oosten van Sabah (Lahad Datu). Onze laatste binnenlandse vlucht op Borneo. We waren prima op tijd bij de lobby beneden in het hotel en de taxi stond al klaar. Deze bracht ons in rap tempo, er waren natuurlijk geen files, naar de luchthaven van Kota Kinabalu. Daar zouden we ff lekker snel inchecken om dan op ons gemakkie uit te kunnen rusten voordat we gingen vliegen maar dat viel even bijzonder hard tegen. Het was namelijk al best druk en de rijen waren lang. Nouja, aansluiten maar. Gelukkig waren we wel op tijd bij de gate en konden we zonder problemen boarden. Onderweg viel ik binnen 5 minuten in slaap en heeft Leonie nog wat mooie foto’s kunnen maken van de top van Mount Kinabalu die boven de wolken uit torent. Daarna zagen we dat het landschap steeds verder veranderde in één grote palmolie plantage… Dat zag er absoluut niet goed uit. De vlucht was overigens lekker kort. Binnen het uur werd de landing al ingezet. We landden lekker rustig met de MAS-Wings in Lahad Datu. We liepen een piepkleine terminal binnen, pakten onze bagage en liepen er aan de andere kant weer uit. Daar stond al een taxibus te wachten om ons naar Danum Valley te brengen. Het moest een van de hoogtepunten van onze reis worden. De verwachtingen waren dus hoog gespannen en zijn, zelfs veel meer dan gehoopt, absoluut uitgekomen!

n

Toen we in de bus waren gestapt reden we eerst naar het hoodkantoor van de Borneo Nature Tours om ons in te schrijven en alvast te horen over de plek waar we waren beland en waar we naar toe zouden gaan. Na zo’n drie kwartier wachten gingen we dan, met de bus, toch echt de jungle in. Het werd een 3 uur lange rit over een bochtig grindpad vol hobbels en kuilen maar met waanzinnig gave uitzichten. Halverwege stopten we nog even een kwartiertje voor een sanitaire stop maar veel viel er niet te beleven dus maar snel weer door. Na ongeveer 2,5 uur rijden reden we dan echt de valei van Danum in. Je zag eigenlijk direct aan de vegetatie dat dit toch heel anders was dan de jungle waar we hiervoor hadden gereden. Het is moelijk te omschrijven maar we hadden het gevoel dat we ineens midden in een film van Jurassic Park waren beland. Heel dicht begroeid met metershoge bomen, grote onbekende vogels die over het landschap vlogen en, behalve de weg met af en toe een bordje, absoluut niks dat deed denken aan de aanwezigheid van de mens. Dit was de ‘lost world’. En hier gingen we de komende tijd op verkenning en avontuur!

n

Aan het einde van de weg stond de lodge. Natuurlijk helemaal van hout met vlonders op palen die leidde naar de verschillende cabins. Het zag er prachtig uit.
Toen we bij de hoofdingang van de lodge stopten en uit de bus stapten werden we begroet door medewerkers van de lodge die zich ontfermden over al onze bagage en ons een ketting van stukken pandanbladeren om de nek hingen. Hierna liepen we, op kousevoeten, de lodge binnen. Het was hier piekfijn in orde. Alles klopte op de vierkante centimeter. We ontmoetten voor het eerst ozne gids. Hij stelde zich voor als Yoktan en vertelde wat ons stond te wachten de komende dagen. En…. dat was absoluut niet misselijk.
Vervolgens heette een dame ons welkom en leidde ons naar onze cabin. We moesten een flink eind over de vlonders lopen. Een paar bochten, trapje op en trapje af. Bijna aan het eind van het terrein was onze lodge. We werden een uur later verwacht bij de hoofdingang voor een eerste korte hike door Danum Valley. Dus snel alles geïnstalleerd en de goede kleding aan voor de eerste korte hike. We hadden ons helemaal klaar gemaakt en liepen richting de lodge toen we opeens wat in een boom zagen bewegen. Het bleken een drietal ‘red leaf monkeys’ te zijn. Ik had ze nog nooit gezien. Zo’n 40 cm groot (zonder de staart mee te rekenen) met een plat zwart gezicht en een prachtig oranje of geelachtige vacht.
Door deze ontmoeting kwamen we iets later bij de lodge aan. Dat gaf echter niets, we zouden in een groepje een hike lopen en de rest van de groep was er nog lang niet. Met zo’n 20 minuten vertraging liepen we dan toch echt gezamelijk de jungle in.

n

We liepen over een pad en stopten direct na een minuut of vijf. Boven in een grote hoge boom was een orang oetan aan het slapen. Pardon?!? Hoorden we dat nou echt goed? Ja dus, bij de lodge, zo’n 100 meter van onze cabin lag een wilde orang oetan te slapen in een boom! Wat een start, wie had dit voor mogelijk gehouden!
Na een paar minuten zijn we toch maar weer verder gelopen. De orang zou die avond toch niet meer wakker worden. We liepen een klein, maar door de bizar lange dag toch aardig vernijnig, rondje nabij de lodge. We zagen tijdens deze hike nog vlinders, hagedissen, bloedzuigers, slangen en langstaart makaken.
Poeh, wat een indrukken allemaal. Na de hike zijn we maar gaan eten en daarna even rusten. We werden weer half negen bij de lodge verwacht voor een nacht-tour in een open Jeep.
In de achterbak van de Jeep waren, over de lengte, 2 banken bevestigd. Er gingen verschillende groepen mee dus de hele truck zat vol. De gids zat bovenop het dak van de bestuurder met een grote schijnwerper. Zo reden we de, inmiddels pikzwarte, jungle in. En ook nu werden we niet teleurgesteld. In het donker leven er prachtige dieren. Elke keer als de gids een dier zag, werd de truck gestopt en konden we allemaal goed kijken. Foto’s maken ging helaas niet. Daarvoor was het te donker en waren de dieren vaak te ver weg. We begonnen met het lievelingsdier van Leonie: de tarantula (vogelspin) gewoon in een holle boom aan de kant van de weg. Daarna volgde alles zich heel snel op. Een Hornbill (neushoornvogel), civet, Samba hert, bruine uil en een ‘Slow Lorace’-aapje (heel kleine aapsoort die alleen in de nacht actief is) en nog een aantal kleinere dieren. Halverwege begon het te plenzen. Gelukkig hadden we een poncho meegenomen!

n

Na deze nachtelijke toch zijn we direct naar de cabin gelopen om snel op bed te gaan liggen.

n

31 augustus

n

Allemachtig, wat heb ik slecht geslapen. Bij elkaar zo’n drie uur denk ik. Ik kon de slaap gewoon niet vatten door alle indrukken, geluiden en geuren. En dan moesten we ook nog erg vroeg op. Om half zeven hadden we weer een hike… Ik werd wakker door het geluid van de wekker in combinatie met een enorm gebrul vanuit de jungle. Snel naar de lodge en aankleden. Inclusief de ‘antie boedzuigersokken’. Toen we alle zes ons hadden klaargemaakt gingen we op pad voor de korte ochtendhike. Dit werd echter wel een heel korte want toen we bij de boom aan waren gekomen waar de orang oetan in sliep, bleek deze net wakker te zijn geworden. We besloten om te wachten om te kijken of de orang nog iets ging ondernemen. Tijdens het wachten rende er ineens een Samba hert langs de verschillende cabins. Een mooie ontmoeting. Na ongeveer een half uur begon de orang te bewegen en geluid te maken. Bleek hetzelfde geluid te zijn als het gebrul waar ik wakker van was geworden 😀 Hierna kwam de orang steeds verder naar beneden. Het bleek een mannetje te zijn van ongeveer 20 jaar oud. Yoktan vertelde ons dat hij Abu genoemd wordt. We zijn er de hele tijd gebleven en konden steeds mooiere foto’s maken. Nog steeds lastig want het was niet ideaal weer maar wat hebben we iets prachtigs beleefd. Op een gegeven moment werd het toch weer tijd om naar de lodge te lopen om te ontbijten. Bij de lodge zag ik ineens twee zwarte vliegende eekhoorns. Ook deze had ik nog nooit gezien, laat staan op de foto kunnen zetten!

n

Na het eten (rijst met kip, rundvlees, groente etc) wilde Yoktan met ons naar een uitkijkpunt lopen. Dat leek een erg korte hike van zo’n 1,23 km maar schijn bedriegt. Het ging namelijk voor het grootste gedeelte echt steil omhoog. Eerst over een aantal vlonders en bruggen om aan de voet van deze berg te komen en daarna, vlak na een meertje met waterval (dat noemen ze de jacuzi-pool) recht omhoog. En om het nog even wat spannender te maken begon het ook nog es fijn te regenen. Dus maar weer die poncho aan en dan omhoog glibberen, klimmen, klauteren totdat we dan eindelijk maar toch helemaal bovenaan stonden. En wat een uitzicht! We keken uit over een groot deel van Danum Valley. Een enorm primair regenwoud. Primair betekent dat dit bos nog nooit gekapt is geweest. Al miljoenen jaren bestaat dit bos en heeft de mens hier niet ingegrepen. We keken onze ogen uit over die groene woestenij. Onbegaanbaar met waarschijnlijk nog steeds onontdekte flora en fauna. Hier leeft een van de zeldzaamste dieren ter wereld, de aziatische neushoorn. Op Borneo wordt deze groep op ongeveer 40 geschat. Dit is ook de plek die beschermd wordt door onder andere de Maleisische overheid en het WWF. Mooi om dit project van het WWF op deze manier te kunnen aanschouwen.

n

Na ruim een half uur liepen we weer verder. Eerst zagen we nog een aantal graven waar overledenen werden ‘begraven’. We zagen botten die zo’n 150 jaar oud zijn.
Hierna liepen we naar de Jacuzi Pool. Daar konden we allemaal even opfrissen en zwemmen. Ik heb me wel opgefrisd maar ben niet gaan zwemmen. Boven onze hoofden waren, tientallen meters hoger, een stel gibbons aan het spelen. In het water zwommen vissen die aan je voeten konen gaan knabbelen. Ik heb m’n blote voeten ook maar in het water gestopt en warempel. De vissen kwamen er op af en knabbelden een beetje aan mijn huid!
Nu werd het toch wel weer tijd om verder te lopen. Weer terug over glibberige paadjes en boardwalks. Stap voor stap ging het. Compleet uitgeput kwamen we weer aan bij de lodge. Vanaf daar liepen Leonie en ik direct door naar de kamer. We hadden vrij tot aan het diner. Even lekker niks doen, de benen rust gunnen. Ik wild net gaan douchen toen ik buiten een paar trompetgeluiden hoorde. Deze waren niet afkomstig van een olifant, maar van vier neushoornvogels. En ze landen allemaal in een boom naast onze cabin. Ik kon ze vanaf onze veranda mooi bekijken. Het was alleen al schemer en ze zaten nogal hoog in de boom dus mooie foto’s kon ik niet maken. Dus ik heb gewoon een hele tijd zitten kijken en genieten van dit moment.
Na het eten werden we weer bij de hoofdingang verwacht. Weer voor een nachthike, alleen dit keer te voet… En we voelden onze benen nog maar amper. Maar vooruit. We gingen het maar weer proberen. Weer de anti-bloedzuigersokkken aan, een lange broek, shirt met lange mouwen en een zaklamp en daar gingen we. Nu gingen we op zoek naar de kleinere dieren. Eerst wat hagedissen en spinnen. Daarna een slang en een miljoenenpoot en toen kreeg Yoktan, via de walkitalki ineens te horen dat de kleinste primaat ter wereld in de buurt gespot was. Hij heet de Western Tarsier, is zo groot als de palm van je hand, heeft enorme grote bolle ogen en een mooie dunne staart. Bewegingloos had hij zich vastgeklemd aan het jonge boom. We konden gewoon foto’s van hem maken! Wel zonder flits, daardoe je hem alleen maar pijn mee. Hierna zagen we nog verschillene kikkers, een uil, veel motten en vlinders, bloedzuigers, hagedissen, spinnen, slangen, duizendpoten en dan ben ik waarschijnlijk nog een boel vergeten. Eenmaal terug in de cabin waren we echt compleet gesloopt. Zo’n 8 of 9 uur actief geweest in een omgeving met een hoge luchtvochtigheid, hoge temperatuur en deels onbegaanbaar terrein gaat je niet in de koude kleren zitten. We vielen in de kamer zo ongeveer direct in slaap in de wetenschap dat de wekker weer erg vroeg af zou gaan.

n

1 september

n

Volgens onze lichamen ging de wekker veel te vroeg af. We lagen nog half in een soort coma toen we de benen alweer moesten strekken. Ineens hoorden we het geluid van de hornbills die wegvlogen uit de boom naast onze lodge. Dat is dan toch wel heerlijk wakker worden. Vanmorgen zouden we weer een hike gaan lopen, de Canope Walk heette het. Door de nevel en de ochtendzon liepen we, weer gekleed in een lange broek met anti-bloedzuigersokken, naar het begin van de trail. Deze trail was een heel bijzondere, hij bevond zich namelijk tientallen meters boven de grond. Over allemaal hangbruggen liepen we van boomtop naar boomtop dwars door dit deel van de vallei heen zodat we het wildlife bovenin de jungle konden bekijken. En natuurlijk ook prachtige uitzichten hadden over dit deel van Danum Valley. We voelden een enorme rust en genoten van elk moment. Er vlogen allemaal mooie vogels en vlinders rond. Langzaam maar zeker was de nevel compleet uit het dal verdwenen en voelden we de hitte alweer komen. Tijd om weer terug te gaan naar de lodge. Het was een vrij korte wandeling terug en we konden bij aankomst direct gaan ontbijten. Maar toen ik mijn schoenen en sokken uit trok viel er ineens een bloedzuiger uit mij broekspijp. En die had zich lekker tegoed gedaan aan mijn bloed. Het was een zogenaamde Tiger Leech. Deze bloedzuigers klimmen niet van de grond omhoog via de schoenen, maar laten zich vanuit een tak van een boom vallen en gaan dan op zoek naar een geschikte plek om wat te drinken. Bij mij zat hij ergens in m’n lies. Het bloedde flink maar deed absoluut geen pijn. Terwijl Leonie een filmpje maakte van de bloedzuiger ben ik me even gaan controleren of er meer waren. Maar dat bleek niet zo te zijn. Ik kon nu wel een certificaat gaan halen. Eentje waarop staat dat ik mijn bloed heb gedoneerd in Danum Valley met een handtekening van de gids erbij. Best lollig eigenlijk 😀
Na het eten zouden we onze laatste hike gaan lopen in Danum Valley. Maar omdat we a) allemaal moe waren van de afgelopen dagen en b) Abu de orang oetan weer was gesignaleerd, hebben we deze tijd door gebracht bij de boom waar hij in zat. We probeerden hem nog te lokken om uit de boom te komen maar dat is ons niet gelukt. De orang oetan taal waren we nog niet machtig genoeg…
Eenmaal weer terug bij de lodge en onze cabin werd het helaas alweer tijd om onze spullen in te pakken. Dat ging redelijk makkelijk. Alles weer in de rugtassen en voordat we het wisten hadden we een groepsfoto gemaakt van ‘ons’ groepje en zaten we weer in de bus terug naar Lahad Datu. Halverwege stopten we nog even voor de bekende sanitaire stop. Het bleek dat mijn bloedzuigerbeet nog niet was gestopt met bloeden, dus ik kreeg een extra pleister met een speciaal goedje. Waarschijnlijk ben ik bij het schoonmaken mijn iPhone verloren. Die kon ik later niet meer terug vinden…:-(
Na in totaal zo’n vier uur rijden kwamen we weer aan bij het iemiemienie vliegveldje van Lahad Datu. Hier hebben we afscheid genomen van al onze nieuwe vrienden. Zij gingen zo ongeveer allemaal met het vliegtuig naar Kota Kinabalu, we zouden nog een aantal dagen aan deze kant van Sabah verblijven.

n

Bij het vliegveld stond onze nieuwe gids met chauffeur ons al op te wachten. Snel de rugzakken ingeladen en natuurlijk kennis gemaakt en daar gingen we weer. Nu reden we in zo’n twee uur naar Sukau. Naar een lodge aan de oever van de Kinabatangan rivier. Bekend om het spotten van wildlife. De lodge bleek alleen aan de overkant van de rivier te liggen, dus voor het laatste stuk werd de, ons inmiddels wel bekende, longboat gebruikt. Al was deze wat breder. Binnen 10 minuten stonden we dan bij onze nieuwe lodge. Gelijk maar ingecheckt en de kamer geïnspecteerd. Het was een mooie ruime kamer. De cabin was twee/onder/een/kap zeg maar. Ik zat net zo’n minuut of 5 op m’n bed toen dat hele meubelstuk het begaf… Zat ik met een enorme knal op de grond. We schrokken ons het apenzuur. Gelukkig was de eigenaar zo vriendelijk om het bed weer op orde te krijgen. Hierna gingen we eten in de kantine. Weer lekker Maleisisch eten. En daarna gingen we maar naar bed. Het was weer een lange dag geweest en we konden wel wat rust gebruiken. Bovendien werden we de volgende dag alweer om half 7 bij de boot verwacht voor een ochtendcruise. Surprise surprice, de wekker zou weer vroeg afgaan…

n

Liefs Leonie en Edo-Jan

n

Gefeliciteerd, je hebt het einde van de pagina bereikt!

Heb je vragen of opmerkingen of wil je wat overleggen?

Help-Desk